Timing van de reconstructie

updated 6-20

Inleiding

Enige kennis over de timing van de borstreconstructie is ook belangrijk wanneer verschillende behandelingsmogelijkheden beschikbaar zijn.


Onmiddellijke of primaire reconstructie is geassocieerd met een veel lagere psychologische morbiditeit dan een uitgestelde reconstructie. Het aantal operatieve procedures en het anesthetica-verbruik zijn verminderd met een verkort ziekenhuisverblijf. Dit maakt een directe borstreconstructie comfortabeler voor de patiënte en bovendien is het ook aanzienlijk goedkoper. Verschillende recente studies hebben aangetoond dat er geen risico bestaat op vertraging van de verdere adjuvante behandeling.


Vertraagde of secundaire reconstructie wordt uitgevoerd ten minste zes maanden na de laatste adjuvante behandeling (bijvoorbeeld chemo- of radiotherapie). Tijdens deze periode zal gedetailleerde informatie over het type tumor, de stadiëring en de prognose beschikbaar zijn en heeft de patiënte de kans om haar plastisch chirurg en het type reconstructie te selecteren, en de procedure vervolgens te plannen.


Tertiaire reconstructie of een reconstructie na eerdere onsuccesvolle pogingen kan op elk moment worden uitgevoerd, afhankelijk van de toestand van de lokale weefsels.

 
 

Meerdere ingrepen

Ongeacht de indicatie, de gebruikte techniek of de timing van een borstreconstructie, het eindresultaat betreft steeds meer dan één enkele chirurgische ingreep.


Traditioneel wordt bij de eerste operatie lokaal of verder gelegen weefsel verplaatst om een borst te creëren met een vorm en volume gelijkaardig aan die van de andere borst. We trachten de klassieke beginselen van de beeldhouwkunst te volgen: een blok materiaal, in dit geval vet, wordt op een platform geplaatst, de borstwand. Tijdens de eerste operatie streeft men er dus naar een "basisvorm” te maken door het verplaatsen van een groot stuk weefsel. Dit weefsel zal dus gelijkend zijn op een borst maar de uiteindelijke vorm en volume zullen nog niet bereikt zijn. Initieel zal men zo’n 10-15% extra weefsel inplanten, wat vervolgens toelaat om kleine hoeveelheden vet te verwijderen tijdens een tweede ingreep.


De tweede operatie vindt ongeveer zes maanden na de eerste operatie plaats. Het getransplanteerde weefsel heeft intussen het effect van de zwaartekracht ervaren, verkreeg een meer natuurlijke vorm en bevindt zich op zijn definitieve rustpositie ter hoogte van de borstwand. Onder lokale of algemene verdoving wordt vervolgens een tweede chirurgische ingreep uitgevoerd om de symmetrie tussen beide borsten te optimaliseren. Soms is het mogelijk een aanvaardbaar resultaat te bekomen na één enkele procedure. De meerderheid van de patiënten heeft echter behoefte aan een tweede operatie, aangezien het vrijwel onmogelijk om een perfect resultaat te bekomen na één enkele procedure. Symmetrie is het hoofddoel bij een tweede operatie en kan worden bereikt door een aanpassing van de gereconstrueerde borst of van de andere borst, of door een combinatie van beide mogelijkheden.


Aanpassingen ter hoogte van de gereconstrueerde borst omvatten tepelreconstructie, herziening van een litteken (indien nodig) of vorm- en volumewijzigingen. Wanneer we het volume aanpassen verkiezen we, opnieuw volgens de klassieke principes van de beeldhouwkunst, kleine hoeveelheden vet en huidoverschot te verwijderen aan de hand van relatief eenvoudige technieken zoals directe excisie en/of liposuctie, in plaats van extra weefsel toe te voegen. Deze laatste omvat immers meer complexe technieken zoals lipofilling of het verplaatsten van lokale weefsels.


Vormaanpassingen kunnen bereikt worden aan de hand van herpositionering en/of rotatie van de flap. Ook kan een huidresectie en een correctie van de infra-mammaire plooi of een andere grens van de borstreconstructie het esthetisch resultaat verbeteren. Meer en meer kunnen kleine vormveranderingen bereikt worden gebruik makend van minder invasieve technieken. Bijvoorbeeld het verwijderen van vet op een bepaalde plaats door liposuctie en ditzelfde vet inspuiten in een ander gebied door lipofilling. Bovendien maakt deze minder invasieve chirurgie een sneller herstel van de patiënt mogelijk.


De andere, natuurlijke borst kan ook aangepast worden door een borstvergroting, een borstverkleining of een borstlift (mastopexie). Soms is ook een profylactische mastectomie met of zonder borstreconstructie nodig.


In werkelijkheid is het niet altijd gemakkelijk om een perfecte symmetrie tussen beide borsten verkrijgen en is het soms noodzakelijk om flapcorrecties of aanpassingen van de natuurlijke borst te herhalen. Deze kleine esthetische ingrepen worden afgestemd op het individu en vinden bijna altijd plaats onder lokale verdoving. Zij worden soms herhaaldelijk uitgevoerd totdat de patiënt tevreden is met het resultaat, hoewel de verwachtingen realistisch dienen te zijn. De gedachten en de opinie van de chirurg zijn uiteraard belangrijk, maar ondergeschikt aan de wensen van de patiënt.


Tijdens de derde operatie, drie maanden na de laatste corrigerende ingreep uitgevoerd, tatoeëert men een nieuwe tepel met tepelhof. Een reconstructie van het tepelhof met huidtransplantaties wordt niet meer uitgevoerd aangezien de resultaten niet beter zijn dan deze van een eenvoudige tatoeage. Omdat onze ogen erg gevoelig zijn voor kleurverschillen, gaat de voorkeur uit naar het tatoeëren van beide borsten waarbij men ook de kleur wijzigt van het normale tepel-tepelhofcomplex van de natuurlijke borst, om zo het meest natuurlijke resultaat te bekomen. Helaas vervagen tatoeages echter na verloop van tijd en dienen deze mogelijks herhaald te worden.